
Spreekwoorden: (1914)
Op de(n) pof, (- bof).In de uitdr. iets op den pof (- bof) koopen, iets op krediet koopen, niet dadelijk betalen (Harreb. II, 191); in Vlaanderen ook op den pof drinken, op eens anders kosten drinken, en op den pof gaan, ergens
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Op de(n) pof, (- bof).In de uitdr. iets op den pof (- bof) koopen, iets op krediet koopen, niet dadelijk betalen (Harreb. II, 191); in Vlaanderen ook op den pof drinken, op eens anders kosten drinken, en op den pof gaan, ergens
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.